Bravis ziekenhuis in Bergen op Zoom en Roosendaal moest net als veel andere ziekenhuizen snel schakelen na de corona-uitbraak. Hoewel het ziekenhuis net buiten de grootste Brabantse brandhaard viel, moest het alle zeilen bijzetten om enerzijds de beste coronazorg te bieden en anderzijds de overige patiënten te blijven bedienen. Hans Ensing (voorzitter raad van bestuur) en Arnoud Slooff (zorggroepmanager acuut-complex) blikken terug én vooruit. "We moeten nu vasthouden aan de digitale voordelen die we hebben gecreëerd."
Hoe hebben jullie de afgelopen weken ervaren?
Hans Ensing: Ik werk nu sinds 1990 als bestuurder en heb nog nooit eerder zoiets meegemaakt. De enige vergelijking die we enigszins konden maken, qua impact voor het ziekenhuis, was de griepgolf van 2018. Eind februari dit jaar werd duidelijk dat er veel patiënten naar ons toe zouden komen die snel de intensieve zorgen zouden bevolken. Doordat wij niet direct in de hotspot zaten, hadden wij gelukkig even de tijd om de cohortafdelingen en de IZ op te schalen en de gewone zorg af te schalen. Toen de IZ-zorg zo snel toenam, stopte de reguliere zorg abrupt op 14 maart. Dat creëerde een onwerkelijke situatie. Het gebouw was nagenoeg leeg, terwijl het water op sommige afdelingen over de schoenen liep. Ik heb wel gemerkt dat je als bestuurder heel operationeel wordt in dergelijke omstandigheden.
Hans Ensing
Wisten jullie direct wat je te doen stond?
Arnoud Slooff: Vanuit de griepuitbraak, twee jaar geleden, hadden we een pandemieplan. Toen liepen we tegen soortgelijke problemen aan en die ervaring heeft ons wel geholpen. Daardoor konden we snel besluiten nemen om reguliere zorg af te schalen en ons te focussen op wat er op ons af kwam. Waar je met name tegenaan loopt, zijn vragen als: hoeveel patiënten komen er binnen? Hoeveel bedden hebben we, of heeft het ziekenhuis? Hoeveel personeel hebben we? Hoe zorgen we voor het juiste aantal IZ-bedden? En wat gaan we afschalen om ervoor te zorgen dat het ziekenhuis klaar is om zoveel mogelijk patiënten zo goed mogelijk te ontvangen? Op deze vragen waren we goed voorbereid.
Hans Ensing: Maar in het begin was het volstrekt onvoorspelbaar hoe we moesten handelen. Er werd gezegd: COVID-patiënten liggen gemiddeld twee weken op de IZ. Een week later werden dat er drie en we hebben zelfs patiënten gehad die bijna 40 dagen op de IZ hebben gelegen. Dat zijn termijnen die we vooraf niet konden inschatten. Eind maart zagen we wel een patroon; van elke vier ging er een opgenomen patiënt naar de IZ. Daardoor konden we iets beter voorspellen en vooruitplannen.
Welke rol speelde IT daarin?
Arnoud Slooff: Een hele belangrijke rol. Die voorzag ons van goede stuurinformatie. Maar ook bij het uitbreiden van het aantal IZ-bedden speelde ons EPD een grote rol. Om de grotere hoeveelheid patiënten op de IZ goed te kunnen monitoren, moesten we de nieuwe IZ-bedden aansluiten op PDMS. Dat verliep uitstekend, waardoor we van alle patiënten de belangrijkste waarden goed in het vizier hielden.
Hans Ensing: Ook konden we door slimme zorg-IT andersoortige zorg leveren. Zo nam de opkomst van videoconsulten ineens een vlucht. Binnen een week tijd is 70% van alle polibezoeken een bel- of webcamconsult geworden. Waar dit soort bewegingen in een normale situatie veel debatten en emoties oproepen, was dit door het coronavirus met een druk op de knop realiteit. De meeste fervente tegensputteraars begrepen dat dit noodzakelijk was om de zorg te continueren. En van patiënten kregen we snel te horen dat zij hier erg blij mee waren. Er was dus van alle kanten veel begrip voor.
Ook werd er ineens intensieve samenwerking met andere zorginstellingen van jullie gevraagd. Hoe hebben jullie dat ervaren?
Hans Ensing: Wij vonden het heel prettig dat onze EPD-leverancier zo snel opschaalde. Dat begon met de brede inzet van videoconsulten om toch contact met onze patiënten te houden en dat kreeg een vervolg met de beschikbaarheid van Zorgplatform en het Transmuraal portaal. Hierdoor konden wij ook beschikken over de informatie uit omliggende ziekenhuizen en zij over die van ons. Dat was heel prettig toen we patiënten overname uit andere ziekenhuizen. Ook bleek het snel een meerwaarde dat onze spoedeisende hulp de gegevens van de huisarts kon inzien. Dat scheelde veel uitzoekwerk aan de voorkant. We hebben die nieuwe oplossingen geëvalueerd en de meeste houden we graag. Onze dokters hebben hier echt de voordelen van gezien.
Arnoud Slooff: Ook oplossingen om de registratielast te verminderen, zoals de automatische extracties voor de verschillende extra aanleveringen, waren waardevol. De snelheid waarmee oplossingen in HiX op afstand beschikbaar werden gesteld, heeft indruk gemaakt. Dat biedt mogelijkheden voor toekomst en geeft ons vertrouwen om HiX verder uit te bouwen en verder in het zorgproces te integreren. Ik heb ook het dashboard gezien dat Albert Schweitzer heeft ontwikkeld en door ChipSoft in de standaard content is opgenomen. Dat zag er indrukwekkend uit. Het is zeer interessant om te zien wat we realtime vanuit HiX kunnen zien. Dat heeft ons echt geholpen om inzicht te krijgen in wat HiX nog meer kan op het gebied van bijvoorbeeld datawarehouse en capaciteitsmanagement.
Wat zijn de belangrijkste lessen die jullie kunnen trekken ten aanzien van COVID-19 en zorgbeleid?
Hans Ensing: Wat mij verraste, is dat mensen ontzettend snel creatief zijn en inspringen op de situatie. Dat geldt voor ChipSoft als EPD-leverancier, maar óók voor de textielfabriek bij ons om die hoek, die in drie weken tijd 7000 uitwasbare schorten voor ons maakte. We hebben echt van deze crisis geleerd dat we op onze omgeving kunnen vertrouwen.
Daarnaast hebben we gemerkt dat het cruciaal is om je personeelsbestand, vooral de IZ, op orde te hebben. Dat klinkt als een open deur, maar als je met het oog op een eventuele volgende uitbraak vooral vacatures op de IZ vult met OK- of recovery-assistenten, dan kannibaliseer je die afdelingen, omdat je teveel vraagt van een kleine groep professionals.
Arnoud Slooff: Doordat de electieve OK stilviel, konden veel OK-verpleegkundigen helpen op de IZ. Maar mocht er onverhoopt opnieuw een uitbraak komen, dan willen wij zo min mogelijk OK's stopzetten. Daarom zijn we nu basisverpleegkundigen aan het opleiden om te kunnen ondersteunen op de IZ. Die zijn namelijk makkelijker te werven dan IZ-verpleegkundigen. Bij een volgende uitbraak willen we dat de OK zo veel mogelijk onafhankelijk van de IZ moet kunnen doordraaien.
Hans Ensing: Wat 'corona' ook duidelijk heeft blootgelegd, is dat privacy wel degelijk belemmerend werkt bij samenwerking in de zorg. Neem het systeem waarbij de spoedafdelingen tijdelijk inzage hebben in het huisartsensysteem; toen de strenge privacycontrole hierop wegviel, bleek er ineens heel veel mogelijk. Ik hoop dan ook dat we de huidige regelgeving na 'corona' overeind kunnen houden.
Arnoud Slooff
Zijn er meer dingen die u graag anders ziet?
Hans Ensing: Ja, maar ik wil graag eerst even benadrukken wat heel goed ging. Wij hebben samengewerkt met collega-ziekenhuizen zoals het Sint Franciscus Gasthuis en patiënten overgenomen. Dat verliep vlekkeloos, daar waar de collega-ziekenhuizen ook met HiX werken. Dat maakte de communicatie heel efficiënt en helder. Wat wél beter zou kunnen, is de afstemming met huisartsen. Daar hebben we het inmiddels ook al met hen over gehad. Corona heeft heel duidelijk laten zien dat de werkwijze van huisartsen grote impact heeft op het ziekenhuis. In feite sloten zij hun huisartsenpraktijken. Wij hebben in onze polikliniek een COVID-huisartsenpraktijk ingericht waar zij COVID-verdachte patiënten konden ontvangen. Die samenwerking heeft mij er echt van overtuigd dat we naar één organisatorische eenheid zouden moeten met de huisartsen en ziekenhuizen. Dat hoeft niet één bedrijf te zijn - huisartsen moeten allemaal vrijgevestigd kunnen blijven – maar wél samen. Later kwam ook de afhankelijkheid tussen het ziekenhuis en fysiotherapeuten aan het licht. Doordat fysiotherapeuten gedwongen afschaalden, konden wij niet opschalen met onze orthopedie.
Wat kan er beter qua communicatie tussen systemen?
Hans Ensing: Er is behoefte aan een goed landelijk uitwisselingsplatform. Daarom zijn wij aangesloten op Zorgplatform, dat een prima systeem is om samenwerking en uitwisseling landelijk van de grond te krijgen.
Arnoud Slooff: Gegevensuitwisseling is ook iets wat mensen meer en meer verwachten. Als je nu ziet hoe snel het allemaal technisch beschikbaar is dat is echt mooi om te zien. Onze applicatiebeheerder liet zien hoe je gegevens uit andere ziekenhuizen rechtstreeks in HiX kunt importeren via zorginformatiebouwstenen. Daar zitten we in de zorg al jaren om te springen. Blijkbaar is er een crisis voor nodig om dit voor elkaar te krijgen.
Zijn jullie van plan om qua mobility dingen wezenlijk anders aan te pakken?
Arnoud Slooff: Niet zozeer om dit anders aan te pakken, maar sneller. We zijn met alle vakgroepen aan het inventariseren hoe ze werken en wat we kunnen leren om op termijn meer digitaal te werken. We zijn bezig met de bouw van een nieuw ziekenhuis en willen dat die bij de opening past bij de zorg die we tegen die tijd leveren. We zijn onder meer bezig met de structurele uitrol van e-consulten, de integratie van BeterDichtbij en Luscii in HiX en proberen op allerlei manieren digitale zorg te leveren. Door COVID-19 kunnen we dit versneld doorzetten en nu al een vinkje zetten achter oplossingen die we in de toekomst willen. De grootste uitdaging zal zijn om nu vast te houden aan de digitale voordelen die we hebben gecreëerd en niet meer terug te vallen in oude patronen.