Collega Hugo van Mens studeerde Medische informatiekunde (MIK), doet wetenschappelijk onderzoek en geeft vanavond op het SNOMED-symposium een workshop over ‘eenheid van taal’. Dit doet hij samen met Nictiz. In aanloop naar de workshop vragen we Hugo naar zijn ervaringen als MIK-student, de insteek van zijn workshop en zijn passie voor zorg.
Had jij meteen al een duidelijk beeld van wat je wilde worden na je studie?
Niet echt. Ik heb altijd vanuit interesse gestudeerd en nooit van tevoren een plan gemaakt. Ik ben begonnen met Bèta-Gamma, vervolgens ben ik overgestapt naar Future Planet Studies en daarna ben ik Medische Informatiekunde gaan studeren. Dit sloot goed aan op mijn interesses in wetenschapsfilosofie, public health en de ICD-10 (de internationale classificatie van ziekten). Zo ben ik uiteindelijk in de zorg-ICT terechtgekomen, bij ChipSoft. Daar werk ik als softwareontwikkelaar bij Zorgportaal en doe ik als promovendus onderzoek, samen met de afdeling Klinische informatiekunde van Amsterdam UMC, locatie AMC.
Hoe heeft de MIK jou geholpen bij wat je nu doet?
Ten eerste heeft de studie mij veel plezier gebracht. Het is een leuke opleiding, waarin veel verschillende disciplines voorbijkomen. Dat varieert van programmeren tot projectmanagement en van biomedische wetenschap tot statistiek, onderdelen die ik nog iedere dag gebruik in mijn werk. Wat dat betreft is ChipSoft bij uitstek een MIK-bedrijf. Hou je niet van programmeren? Dan kun je vanuit de MIK ook aan de slag als consultant of projectmanager. En als je juist wel technisch bent aangelegd, kun je software ontwikkelen. Zo maak je direct impact maakt binnen de zorg. We leveren iedere twee weken nieuwe features uit. Iets wat je nu ontwikkelt of inricht kan dus over twee weken al door meer dan de helft van alle Nederlandse ziekenhuizen in gebruik worden genomen. Dat vind ik wel heel bijzonder.
Wat fascineert jou persoonlijk zo aan de zorg?
De interdisciplinariteit; je kunt vanuit veel verschillende perspectieven naar de zorg kijken. Verschillende artsen leveren tegelijkertijd zeer gespecialiseerde zorg aan dezelfde patiënt. Zij moeten dus goed van elkaar begrijpen wie wat doet, maar je wil natuurlijk óók dat de patiënt begrijpt wat al die artsen doen. Eenduidige, begrijpelijke terminologie is dus erg belangrijk. Dat intrigeert mij. Vandaar dat ik hier wetenschappelijk onderzoek naar doe en door Nictiz ben uitgenodigd om hier samen een workshop over te geven. Ik ben ervan overtuigd dat wetenschappelijke methodes erg nuttig zijn in de praktijk, omdat je hiermee systematisch kunt evalueren hoe je software én werkprocessen beter kunt maken.
Kun je iets meer vertellen over de workshop van vanavond?
Deze workshop borduurt voort op drie eerdere bijeenkomsten over eenheid van taal voor patiënten. De eerste was om te inventariseren welke organisaties bezig zijn met patiëntvriendelijke termen. De tweede was om het onderwerp goed af te bakenen: de ene partij richt zich namelijk op het maken van bijsluiters en de ander op het toegankelijker maken van het medische dossier. De derde bijeenkomst hebben we aan de hand van casussen van elkaar geleerd hoe iedereen naar eenheid van taal kijkt. Vanavond geeft Annemarieke Homan van Nictiz een inleiding over hun eigen patiëntvriendelijke terminologie, een uitbreiding van SNOMED CT, waarna ik meer laat zien hoe we dat gebruiken in ons onderzoek en de softwareontwikkeling. Daarna vragen we de deelnemers naar hun wensen. Naast andere geïnteresseerden zijn deelnemers vooral zorgverleners. Het grotere doel is om straks voor de Nederlandse taal goed materiaal beschikbaar te krijgen om patiëntvriendelijke termen en definities te gebruiken in de medische wereld, zodat patiënten en hun naasten hun medische gegevens beter kunnen begrijpen.